Therapie

Beeldende therapie is een voornamelijk non-verbale therapie.

Door tekenen, schilderen, vilten en boetseren kan de beeldende therapie versterkend en helend werken. 

Kinderen ervaren vaak geen drempel om kunstzinnig te werken; ze beginnen gewoon. De beeldende taal is voor hen vaak gemakkelijker dan woorden te geven aan hetgeen hen bezighoudt. In het beeldende werk wordt vaak duidelijk wat er (on)bewust speelt bij het kind en kan er via die ingang gericht worden gewerkt.

Bij volwassenen gaan handelingen vaak via het hoofd. Door te handelen en in beweging te komen, kunnen we weer contact maken met ons gevoel. Vragen als wat wil ik en wie ben ik, kunnen gaandeweg beantwoord worden en vorm krijgen vanuit  essentie en authenticiteit en niet vanuit gedachten die in het hoofd ontstaan vanuit wat er allemaal moet en van je verwacht wordt. Er wordt gewerkt aan een natuurlijk evenwicht tussen denken, voelen en handelen.

Het gaat in de beeldende therapie niet om presteren, het doel op zich is niet een mooi kunstwerk maken. Het gaat in de therapie om het proces dat je door maakt.

Het therapietraject.

Bij kinderen en jongeren is hun belevingswereld het uitgangspunt. Als het kind bij mij komt werkt het vaak eerst drie keer in verschillende technieken; dit heet het vrije werk en wordt gebruikt als onderdeel van het diagnostisch materiaal. Afhankelijk van de vraag en het vrije werk van het kind, de vraag van de ouders en de vraag van de verwijzer kies ik voor een bepaald therapieplan. Hieruit komen gerichte, kunstzinnige oefeningen voort welke ondersteund door sprookjes, mythen of andere verhalen worden aangeboden.
Een traject bestaat allereerst uit een intakegesprek met de ouders (vanaf 12 jaar met het kind). Daarna werken we in individuele sessies. Dit gebeurt 1 keer per week. Aan het einde van de periode volgt een evaluatiegesprek (met evt adviezen) en is er een verslag.

Bij volwassenen is er ook eerst een meer diagnostische fase. Samen onderzoeken we de hulpvraag en komen we tot een gericht plan waarna we op weg gaan. Regelmatig worden er eenvoudige oefeningen voor thuis meegegeven om zo ook zelf buiten de sessies om gericht aan de hulpvraag te werken.

De hoeveelheid individuele sessies is afhankelijk van de hulpvraag en wordt in overleg  bepaald.